Inleiding
In de paragraaf "weerstandsvermogen en risicobeheersing" staat de berekening van de weerstandscapaciteit opgenomen en een opsomming van de belangrijkste risico's. Daarnaast vindt u hier een aantal verplicht voorgeschreven kengetallen conform BBV.
Risico-inventarisatie algemene risico's
Voor de Jaarrekening 2022 zijn de risico’s geactualiseerd. Daarbij is beoordeeld
- in hoeverre eerder geïnventariseerde risico’s actueel zijn voor wat betreft de kans en maximaal financieel gevolg en
- of er nieuwe risico’s zijn bijgekomen.
Uit de inventarisatie blijkt dat er 131 algemene risico’s zijn. De geïnventariseerde risico’s zijn aan de hand van kans en maximaal financieel gevolg verdeeld over onderstaande matrix.
Algemene risico toegelicht:
We zien dat de prijzen nog steeds stijgen. Door de hoge inflatie ontstaat druk op de loonontwikkeling. Dit heeft ook gevolgen voor de (geplande) investeringen en onderhoud van gebouwen en dergelijke. Het is nu nog niet duidelijk of deze forse prijsstijgingen van korte of lange duur zijn. De prijsstijgingen zijn zoveel mogelijk meegenomen in de begroting en daarom niet als apart risico meegenomen.
Financiële klasse | |||||
---|---|---|---|---|---|
6) x > € 1.000.000 | 2 | 2 | |||
5) € 500.000 < x < € 1.000.000 | 7 | 6 | 1 | 1 | |
4) € 100.000 < x < € 500.000 | 17 | 8 | 3 | 1 | |
3) € 25.000 < x < € 100.000 | 10 | 17 | 10 | 1 | 2 |
2) x < € 25.000 | 22 | 11 | 5 | 2 | |
1) Geen financiële gevolgen | 1 | 1 | 1 | ||
10% | 30% | 50% | 70% | 90% |
Toelichting matrix
Op de horizontale as is de kans weergegeven dat het risico zich voordoet. Op de verticale as is de maximale financiële omvang (bedrag) van het risico weergegeven. De financiële klassen zijn ingedeeld zoals vastgesteld in de nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2019. Een risico in het groene gebied vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Een risico in het oranje gebied vraagt extra aandacht. Een risico dat een risicoscore heeft in het donkerrode gebied (helemaal rechtsboven) vereist directe aandacht. Deze risico’s kennen immers een grote financiële omvang, de kans dat dit risico zich voordoet is als hoog (>90%) ingeschat en het financiële gevolg is > € 1.000.000.
Hieronder zijn de belangrijkste risico's, met de grootste kans en hoogste financiële klasse, toegelicht. Deze corresponderen met de risico's die in de risicomatrix onderstreept en vetgedrukt zijn. De in de tabel genoemde kans-percentages en financiële klassen verwijzen naar bovenstaande matrix. Andere risico’s zijn in omvang of kans-percentage afgenomen, waardoor deze niet meer in de rode, donkerrode of donker oranje cellen voorkomen.
Omschrijving risico | Kans | Financiële klasse | |
1 | Langere wachttijden voor een eerste vraagverhelderingsgesprek (Jeugd en WMO) dan gewenst. Als nasleep van corona spelen bij veel gezinnen nog steeds spanningen in de thuissituaties als gevolg van de maatregelen en de lange lockdowns van afgelopen jaren. In 2022 is er in de tweede helft van het jaar veel geïnvesteerd in nieuwe medewerkers en werkwijzes om wachttijden weg te werken. De wachttijden zijn nog niet weg en met name de wachttijden bij de zorgaanbieders leiden tot extra inzet en werk. Het risico is wel afgenomen. We hebben meer zicht en de kosten stijgen niet meer exponentieel. | 75% | 4 |
2 | De invloed van economische en maatschappelijke ontwikkelingen op de begrote lasten/investeringen in de diverse beheerplannen voor het beheer en onderhoud van infrastructuur en voorzieningen in de openbare ruimte. | 70% | 5 |
3 | BV Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo Resultaat van de jaarrekening 2021 uit de gewone bedrijfsvoering is € 21 miljoen en na belastingen € 15,5 miljoen. | 50% | 5 |
Risico's grondexploitaties
Conform de huidige Nota Grondbeleid (vastgesteld op 20 september 2016) hebben we de Algemene reserve grondexploitatie (ARGE) vastgesteld met een ondergrens van € 1,7 miljoen en een bovengrens van € 2,7 miljoen. In verband met de winstnemingen als gevolg van de verplichte implementatie van de POC-methode ( percentage-of-completion ) heeft de raad bij de behandeling van de Herzieningsrapportage 2018 (raad oktober 2018) ingestemd met het instellen van de reserve POC-winst. Deze reserve vormt de buffer tussen de ARGE en de projecten.
Bij de Jaarrekening berekenen we de POC-winst conform de BBV-voorschriften die vervolgens gestort wordt in de Reserve POC-winst. We hevelen bedragen uit de Reserve POC-winst over naar de ARGE op basis van de meer voorzichtige winstnemings-praktijk van vóór 2017, waarbij we ook de totale toekomstige kosten, project-risico’s en de boekwaarde van het project meewegen. Daarmee vormt de Reserve POC-winst de externe projectbuffer. Gedurende de looptijd van het project fluctueert het bedrag van de POC-winst en daardoor kan het voorkomen dat eerder genomen POC-winsten terugvloeien naar het project.
In sommige grondexploitaties spelen risico’s ten aanzien van stikstof. In die specifieke grondexploitaties wordt dat verder meegenomen. Tevens worden in de paragraaf grondbeleid een aantal risico's aangaande de huidige grondexploitaties benoemd.
Benodigde weerstandscapaciteit voor algemene risico's
Naast de hoogte van de ARGE is het noodzakelijk de benodigde weerstandscapaciteit te bepalen voor de algemene risico’s.
De totale omvang van de geïnventariseerde algemene risico’s is € 53,6 miljoen. Dit betekent dat als alle risico’s zich in volle omvang tegelijk voordoen, dit naar verwachting € 53,6 miljoen kost. Hierbij is geen rekening gehouden met de waarschijnlijkheid (kans) dat het risico zich voordoet.
We bepalen de benodigde weerstandscapaciteit met behulp van een risicosimulatie, de zogenaamde Monte Carlo simulatie (statistische simulatie). Uitgangspunt hierbij is dat de risico’s zich nooit allemaal tegelijk zullen voordoen en ook niet met een maximale omvang zullen optreden.
Daarnaast heeft de gemeenteraad met de Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen 2019 het uitgangspunt vastgesteld dat we 90% zekerheid willen hebben dat het beschikbare weerstandsvermogen toereikend is om de risico’s af te dekken. Dit wordt het zekerheidspercentage genoemd.
Uitgaande van het vastgestelde zekerheidspercentage van 90% is er een weerstandscapaciteit nodig voor de algemene risico’s van minimaal € 8,98 miljoen. Dit wil concreet zeggen dat we met een zekerheid van 90% kunnen stellen dat een weerstandsvermogen van€ 9,12 miljoen toereikend is om de risico’s af te dekken. Dit betekent dat de algemene reserve basis, die een stand heeft van € 8.98 miljoen heeft, niet voldoende groot is om de risico’s op te vangen. Daarom wordt voorgesteld om van de Algemene reserve vrij aanwendbaar een bedrag van € 135.163 over te hevelen naar de Algemene reserve Basis.
Beschikbare weerstandscapaciteit = Algemene reserve basis
Een organisatie loopt altijd risico’s. Of de gemeente in staat is de gevolgen van de risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt, geven we weer door de 'weerstandscapaciteit'. Onder weerstandscapaciteit verstaan we de middelen en mogelijkheden die de gemeente heeft om onverwachte, niet-begrote kosten te kunnen dekken. Weerstandscapaciteit bestaat uit de Algemene Reserve basis. Conform de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen bestemmen we deze reserve niet voor andere zaken.
Naast deze Algemene Reserve basis zijn er ook nog overige middelen die we ook gebruiken om mogelijke niet begrote kosten - die onverwacht en substantieel zijn - te dekken. Daarvoor komen de volgende onderdelen in aanmerking:
- Vrij besteedbare reserves: de ‘Algemene reserve vrij aanwendbaar’.
- Stille reserves: de gebouwen en gronden die de gemeente in bezit heeft, vertegenwoordigen een zekere waarde. Wanneer de marktwaarde hoger is dan de boekwaarde, is er sprake van stille reserves. Daarbij houden we er rekening mee dat we niet ieder eigendom (op korte termijn) kunnen verkopen. De omvang van de stille reserves is in 2022 opnieuw in beeld gebracht en bedraagt circa € 48,6 miljoen (inclusief pachtgronden). Deze gelden zijn niet op korte termijn beschikbaar. Bij de berekening van het benodigde weerstandsvermogen houden we dan ook geen rekening met (eventuele) stille reserves.
Benodigde weerstandscapaciteit versus beschikbare weerstandscapaciteit
Om te bepalen in hoeverre het weerstandsvermogen toereikend is, berekenen we de ratio weerstandsvermogen. De berekeningswijze hiervan is als volgt:
Ratio weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit / Benodigde weerstandscapaciteit
De Provincie Limburg bepaalt op basis van de ratio weerstandsvermogen of de beschikbare weerstandscapaciteit van een gemeente toereikend is.
In onderstaande tabel staat opgenomen hoe de Provincie de weerstandsnorm classificeert.
Waardering | Weerstandsnorm ratio | Betekenis |
---|---|---|
A | >2,0 | Uitstekend |
B | 1,4 - 2,0 | Ruim voldoende |
C | 1,0 - 1,4 | Voldoende |
D | 0,8 - 1,0 | Matig |
E | 0,6 - 0,8 | Onvoldoende |
F | <0,6 | Ruim onvoldoende |
Bij de tweede bijstelling begroting 2022 is voorgesteld om de benodigde weerstandscapaciteit in de Algemene reserve basis te verhogen naar € 8.982.835.
De ratio is, uitgaande van de stand van de algemene reserve basis voor de jaarrekening, € 8.982.835/ € 9.117.998 = 0,98. Dit valt net buiten de gestelde norm van 1,0 – 1,4. We stellen voor om bij het raadsvoorstel bij de jaarrekening het bedrag algemene reserve basis te verhogen naar de benodigde € 9.117.998.
Kengetallen
, | Verloop van de kengetallen | |||
---|---|---|---|---|
, | Jaarr. | Begr. | Jaarr. | Gestelde |
Kengetallen | 2021 | 2022 | 2022 | norm*) |
1. Netto schuldquote = | 48% | 58% | 35% | 81% |
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen = | 41% | 52% | 29% | 72% |
3. Solvabiliteitsratio = | 26% | 31% | 35% | 28% |
4. Grondexploitatie = | 1% | 1% | -1% | 5% |
5. Structurele exploitatieruimte = | 8% | 7% | 13% | -1% |
6. Belastingcapaciteit = | 103% | 96% | 97% | 100% |
*) De gestelde normen zijn afkomstig uit de door de raad op 26-11-2019 vastgestelde nota Risicomanagement en weerstandsvermogen.
Normering van de kengetallen opgenomen in het gemeenschappelijk financieel toezichtkader van de provincies (GTK 2020 gemeenten).
Via het gemeenschappelijk toezichtkader van de provincies zijn de onderstaande normeringen voor de kengetallen vastgesteld. Hierbij zijn 3 categorieën onderscheiden. Categorie A is het minst risicovol, categorie C is het meest risicovol.
Kengetallen | Categorie A | Categorie B | Categorie C |
---|---|---|---|
Netto schuldquote | < 90% | 90% - 130% | > 130% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte geldleningen | < 90% | 90% - 130% | > 130% |
Solvabiliteitsratio | > 50% | 20% - 50% | < 20% |
Grondexploitatie | < 20% | 20% - 35% | > 35% |
Structurele exploitatieruimte | >0% | 0% | < 0% |
Belasting capaciteit | <95% | 95% - 105% | > 105% |
Conclusie kengetallen
- Ratio 1 en 2: Netto Schuldquote
Deze ratio’s geven de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen aan. Hoe lager de schuldquote, hoe beter. Op basis van beide schuldquotes vallen we in de laagste risicoklasse A van de provincie. Voor de netto schuldquote en de gecorrigeerde netto schuldquote voldoen we aan de door ons zelf gestelde norm. In 2022 zijn anticiperend op de stijgende rente-ontwikkeling, langlopende geldleningen afgesloten waardoor de langlopende schulden ten opzichte van de jaarrekening 2021 flink stijgen. Echter doordat de vlottende schulden nog sterker afnemen (we hebben geen kasgeldleningen meer opgenomen) en het saldo van de baten exclusief mutaties reserves ook flink stijgen is er een grote verbetering van deze quota te zien. - Ratio 3. Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio, is de verhouding tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de gemeente. Het geeft een beeld in welke mate wij aan onze financiële verplichtingen kunnen voldoen. Hoe hoger het percentage, hoe beter.
De solvabiliteitsratio stijgt ten opzichte van de jaarrekening 2021 van 26% naar 35%. Daarmee vallen we nog steeds in risicoklasse B van de provincie. We voldoen daarmee aan de door ons zelf gestelde norm van 28%. De verbetering van de solvabiliteitsratio wordt voornamelijk veroorzaakt door een toename in het eigen vermogen. En het totaal van de passiva neemt ten opzichte van de jaarrekening 2021 af. Hierdoor is er een grote verbetering te zien.
- Ratio 4. Grondexploitatie
Deze ratio geeft aan in hoeverre een gemeente afhankelijk is van de inkomsten uit grondexploitaties. Grondexploitaties vormen een risico en kunnen een forse impact hebben op de financiële positie van de gemeente. Dus hoe lager deze ratio, hoe minder afhankelijk een gemeente is van inkomsten uit grondexploitaties en hoe beter dat is.
De grondexploitatie ratio is in de jaarrekening 2022 -/-1% dit komt door een negatieve boekwaarde van de grondexploitaties. Hiermee vallen we in de laagste risicoklasse A en blijven we onder onze eigen norm van 5%.
Dit is vanuit het risicoperspectief een positieve ontwikkeling. - Ratio 5. Structurele exploitatieruimte
Deze ratio geeft aan in hoeverre de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Dus hoe hoger dit percentage, hoe beter.
In 2022 is de ratio 13% dit is een stijging ten opzichte van de jaarrekening 2021 en de begroting 2022 van respectievelijk 5% en 6%. Hiermee ligt de ratio in de laagste risicoklasse A van de provincie. De toename wordt vooral veroorzaakt hogere lagere baten en lagere onttrekkingen aan de reserves. Ook de lasten zijn lager dan begroot. Dit alles heeft dus een positief effect waardoor de stijging van de ratio naar 13%.
- Ratio 6. Belastingcapaciteit:
Deze percentage bepaalt de ruimte om de belastingen te verhogen, waarbij we weergeven hoe de lastendruk in Horst aan de Maas zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Hoe lager dit percentage is, des te meer ruimte er is voor verhoging van belastingen tot aan het landelijke gemiddelde. Een ratio van 100% betekent dat de belastingcapaciteit in Horst aan de Maas gelijk is aan het landelijke gemiddelde .
De belastingcapaciteit neemt ten opzichte van de jaarrekening 2021 af van 103% naar 97%. Op basis hiervan vallen we in de middelste risicoklasse B van de provincie en voldoen we aan de door ons zelf gestelde norm van 100%
Hierbij geldt dat de OZB en rioolheffing in Horst aan de Maas hoger en onze afvalstoffenheffing lager is dan het landelijke gemiddelde.
Klimaatadaptatie heeft een verhogend effect voor rioolheffing en de stijgende kosten voor het ophalen van afval is een landelijke trend.
Samenvattende conclusie
Samenvattend kunnen we concluderen dat het financiële weerstandsvermogen van gemeente Horst aan de Maas verbeterd is t.o.v. de jaarrekening 2021 dit geldt voor alle ratio’s. Met name de stappen die we gemaakt hebben m.b.t. het versterken van ons eigen vermogen en de verbetering van de solvabiliteit, bevestigen dat.
We zijn daarmee in control op het gebied van risicobeheersing. We hebben een systeem dat tijdig anticipeert op een toename van risico’s van buitenaf en hebben voldoende financiële ruimte in onze begroting en ons eigen vermogen om financiële tegenvallers op te vangen.
De volgende aandachtspunten blijven hierbij echter van belang:
Eigen vermogenspositie
Deze is sterk verbeterd en voldoende om risico’s op te vangen. Daarbij voldoen we aan onze eigen normen en zitten in de middelste risicoklasse van de provincie. Het is van belang in de toekomst niet in te teren op ons eigen vermogen en waar het kan eventueel te versterken.
Lastendruk
We zitten qua lastendruk voor huishoudens onder het landelijke gemiddelde en onder de door ons gestelde norm. Het blijft belangrijk bij het maken van keuzes te blijven zoeken naar de balans tussen ambities en lastendruk.
Schuldenpositie
We hebben onze schuldenpositie verbeterd door het aangaan van langlopende geldleningen tegen een lage rente en het afbouwen van de kasgeldleningen, die geen geld meer opbrengen (in 2021 was er sprake van een negatieve rente) maar geld kosten.